HET ONTSTAAN
In de Middeleeuwen waren er al ‘cruideniers’ die reisden en op markten stonden. Met hun kruiden waren zij ook drogist en apotheek. Door het openleggen van de route naar Indië kwamen daar koloniale waren bij. De reizende verkooplieden werden daarna geleidelijk vervangen door vaste verkooppunten.
Vanaf de Middeleeuwen tot aan het einde van de 18e eeuw verenigden de kruideniers zich in een eigen gilde: het St. Nicolaasgilde. Tijdens de Franse bezetting worden in 1798 alle gilden opgeheven. Voor de kruideniers werd hiermee de weg vrijgemaakt om uit te groeien naar een meer algemeen levensmiddelenbedrijf.
GROTE VERANDERINGEN
Kruideniers waren in de 19e eeuw kleine zelfstandige ondernemers. Aan het einde van deze eeuw kondigden zich grote veranderingen aan. Belangrijkste: het merkartikel werd geboren.
Daardoor kwamen er veel nieuwe producten bij. Vooruitziende winkeliers stichtten buiten de groothandel om ketens van filialen: grootwinkelbedrijven. Vanuit de arbeidsbeweging worden coöperatieve verbruiksverenigingen opgezet waar leden tegen lagere prijzen levensmiddelen kunnen kopen: co-op. Zelfstandige kruideniers gaan op zoek naar nieuwe vormen van samenwerking in inkoopverenigingen en vrijwillig filiaalbedrijven.
GEBOORTE MERKARTIKEL
Tegen het einde van de 19e eeuw ondergaan de assortimenten belangrijke veranderingen, doordat er steeds meer fabrieksmatig vervaardigde producten op de markt verschijnen. Zoals kindermeel, macaroni, maïzena, custard, havermout, bouillonblokjes, limonadesiropen, pindakaas, hagelslag, tandpasta en zeep.
Kortom, het voorverpakte (merk)artikel is geboren. De kruidenierswinkel krijgt definitief een ander gezicht. Naast de alsmaar uitdijende assortimenten gaan ook de presentatie van de producten en aankleding van de winkels een rol spelen. Zien doet immers kopen.
OPKOMST GROOTWINKEL-BEDRIJVEN
Aan het eind van de 19e eeuw ontstaan de grootwinkelbedrijven. Bekende namen zijn De Gruyter, Simon de Wit en Albert Heijn. Ondernemers van formaat met meerdere filialen die zelf gingen inkopen en produceren. Huismerken doen hun entree.
Albert Heijn die in 1887 startte met een winkeltje van 12 m2 in Oostzaan had in 1902 tien winkels. De neergang van De Gruyter kwam in de jaren 60 omdat het de omslag naar moderne supermarkt miste. Eind jaren 70 zijn de winkels geleidelijk uit het straatbeeld verdwenen evenals Simon de Wit, dat door Albert Heijn werd overgenomen. Ook Edah, opgericht in 1910, moest begin van deze eeuw de deuren sluiten.
ZELFSTANDIGE KRUIDENIERS
Om goedkoper te kunnen inkopen, gaan ook zelfstandige winkeliers samenwerken. Zo ontstaan rond 1900 de eerste winkeliersinkoopverenigingen. In 1928 verenigt zich een aantal van deze inkoopverenigingen in het Sperwerverbond. Andere sluiten zich daar bij aan. Vanaf 2001 werkt men onder de naam Plus. Andere kruideniers gaan samenwerken in een vrijwillig filiaalbedrijf. In 1932 wordt in Zevenhuizen (ZH) door Grossierderij Van Well het eerste vrijwillig filiaalbedrijf ter wereld opgericht: De Spar. In deze organisatie werken grossiers en winkeliers samen. Spar is nu in 49 landen actief. Bekende formules waren Centra, Vivo, Végé, A & O en Kroon. Een van de oprichters van Kroon in 1921 was Grossierderij Van Eerdt uit Veghel, de tegenwoordige eigenaar van Jumbo.
DE OORLOGSJAREN
Onder dreiging van de Tweede Wereldoorlog ging in 1939 suiker als eerste artikel op de bon. Tijdens de bezetting werden dat er steeds meer zoals brood, boter, kaas, eieren, koek, wasmiddelen, vlees, bloem en thee.
Om deze producten te kunnen kopen, had men distributiebonnen nodig. Dat bezorgde de kruideniers veel extra werk. De bonnen moesten worden gecontroleerd, geadministreerd, opgeplakt en ingeleverd worden bij distributiekantoren. Als alles klopte, kregen ze nieuwe voorraden. De toenemende schaarste aan producten als koffie, thee, zeep en brood leidde tot veel surrogaatproducten. Pas in 1952 gaat koffie als laatste van de bon.
START ZELFBEDIENING
Ondernemer Chris van Woerkom uit Nijmegen was in 1948 de eerste die overging op het in de VS ontwikkelde systeem van zelfbediening. De toonbank met weegschaal en kassa waar achter de boodschappen werden afgewogen, verpakt en afgerekend werd vervangen door stellingen met verpakte artikelen die de klant zelf in het winkelmandje moest doen.
De vrees was dat daardoor het persoonlijk contact verloren zou gaan. De kruidenier vervulde immers een belangrijke sociale rol. Hij was doorgaans goed op de hoogte van alles wat zich in de buurt afspeelde. Om die reden zagen veel kruideniers aanvankelijk niets in zelfbediening. Uitzonderingen waren ondernemers als Dirk van den Broek en Dirk Kat met Kijkgrijp, nu Deka. Nederland telde in 1950 ruim 25.000 kruidenierswinkels.
KOMST SUPERMARKT
Door de groei van het assortiment ontwikkelt de zelfbedieningswinkel zich in de loop van de jaren tot supermarkt. Naast de gewone ‘droge’ kruidenierswaren kon men hier ook terecht voor verse levensmiddelen als melk, brood, groenten en fruit en vlees. Daarvoor moesten kruideniers wel de vereiste vakdiploma’s halen. Die verplichting verviel in 2007 met het afschaffen van de Vestigingswet.
In de jaren 50 en 60 openden naast Albert Heijn ook vooruitstrevende ondernemersfamilies als Bastmeijer met Nettorama, Deen, Hoogvliet, Jan Linders, Poiesz en Zwanenburg met Vomar supermarkten. In 1970 telde Nederland 2.400 supermarkten op een totaal van 12.100 winkels. Aldi opende in 1973 in Rotterdam en Emmen de eerste winkels in Nederland. In 1997 opent Lidl in één dag 7 supermarkten, onder meer in Uden.
VERPAKKINGEN
In 1972 wordt bij een Albert Heijn in Zeist de eerste nog open glasbak geplaatst. Inmiddels telt Nederland 25.000 glasbakken en staan ze bij alle supermarkten. Daarmee wordt 90% van al het glas ingezameld. Supermarkten zamelen zelf ook hun papier en karton en plastic in.
Niet alleen worden er steeds lichtere verpakkingen gebruikt, deze bestaan ook steeds meer uit gerecycled materiaal. Daarnaast nemen supermarkten jaarlijks maar liefst meer dan vijf miljard petflessen en flesjes, blikjes, bierflesjes en kratjes met statiegeld in.
AFREKENEN EN BETALEN
Na de eerste kruidenier met een kasregister in 1900 in Amsterdam introduceert Albert Heijn in 1976 in haar filiaal in Heemskerk als eerste scanning.
Omdat nog lang niet alle fabrikanten hun verpakkingen van een streepjescode hadden voorzien, moesten deze er met een stickertje op worden geplakt. Zelfscanning volgt 30 jaar later. Vanaf 1985 kan er ook worden gepind. In 2013 bereiken supermarkten de mijlpaal van één miljard pintransacties. Dit aantal is inmiddels verdubbeld.
OPENINGSTIJDEN
Vanaf 1996 mogen supermarkten doordeweeks tot 22.00 uur open zijn. Met toestemming van de gemeenten mogen ze vanaf 2013 ook op zondag open.
Hiermee komen supermarkten tegemoet aan de groeiende behoefte van consumenten aan ruimere openingstijden. Na eerdere tussentijdse verruimingen als de koopavond en koopzondagen komt daarmee een definitief einde aan de wettelijke beperking uit 1951 die bepaalde dat winkels doordeweeks na 18.00 uur en op zondag dicht moesten zijn.
MEDEWERKERS
Voor veel jongeren is de supermarkt de eerste kennismaking met de arbeidsmarkt. Door de ruime openingstijden en gespreide werktijden is de supermarkt voor velen een aantrekkelijke werkgever. De branche kent al vanaf 1955 een eigen cao.
Supermarkten hebben ook eigen vakopleidingen. In 1947 werd in Utrecht de Kruideniersvakschool geopend. Inclusief de distributiecentra, de foodservicebedrijven en online thuisbezorging werken er in de branche 300.000 full- en parttimers. De branche is hiermee na de overheid de grootste werkgever van Nederland.